Tot slot:

Foto: uit ‘Bildung’ en Politiek 1770-1830. De ‘Bildungsphilosophie’ van Wilhelm von Humboldt bezien in haar politieke en sociale context. Arnold Labrie (1986)

René Donders stuurt mij de volgende overwegingen naar aanleiding van de teksten die ik de afgelopen maanden heb bijgehouden:
Wat je je moet afvragen als je aan Bildung wil doen is het volgende: 
1. Ben ik bezig een vormende bezigheid te organiseren die tot eenheid voert van al dat wat bestudeerd en ervaren dient te worden en komt daarbij een innerlijke component tot leven die tot uitingen leidt waar deze opgedane vorming concreet in wordt, bijvoorbeeld in daden of artistiek werk, theater, dans, muziek, poezie, teksten of in de vorm van het omzetten van een missie/visie naar de werkelijkheid via een stichting, NGO of andere startup.

2. Heb ik een functionalistisch principe voor ogen terwijl ik Bildung wil gaan doen? Dat betekent dat het nut moet hebben, ten dienste moet staan van iets, een middel is voor wat anders? Als het antwoord ‘ja’ is dan ben je in elk geval volgens von Humboldt niet met Bildung bezig maar met opvoeding!

Von Humboldt zegt dat Bildung alle zedelijke en geestelijke krachten omvat, universeel is en een drang heeft tot totaliteit en eenheid. Bildung heeft een innerlijk karakter dat een ‘uiting van gezond verstand als menselijk doel heeft in samenkomst met de hoogste en geproportioneerde Bildung van zijnskrachten als EEN.’
Hij zegt ook dat Cultuur en Beschaving dat niet hebben omdat die ‘regionaal verdelend tov buurtbeschavingen of culturen werkt’
Dat laatste is een belangrijke om mee te nemen als je cultuur inzet in Bildung.

Foto van tekst: Bildung is ook altijd dat wat je niet in woorden kunt vatten. De individuele Idee van het individu is belangrijker dan uiterlijke kenmerken, dus ook termen om het te classificeren.

Als je uitgaat van competenties dan ga je wel uit van een functionalistisch principe. In het kader van Bildung is het wellicht goed daar een antwoord op te formuleren, hoe je daarin staat.

Ik ben geneigd om te zeggen dat ik mij kan vinden in het eerstgenoemde punt. Als ik dan naar het tweede punt kijk, waar het over de functionaliteit gaat, ben ik geneigd te denken dat het eerste punt uiteindelijk kan leiden tot het tweede punt. En ook dat het met elkaar te maken heeft. Ik zou zeggen dat het eerste punt van wezenlijk belang is dat ieder individu kan ervaren om tot persoonlijke ontwikkeling te komen. Maar wat is nut? En bepaalt niet ieder dat voor zichzelf? En moet het daar niet juist over gaan, dat je in staat bent om voor jezelf te bepalen wat al dan niet nut heeft? En om dit vermogen te ontwikkelen, het vermogen om voor jezelf te denken, is het van belang om in eerste instantie te oefenen met activiteiten die vanuit het eerste idee zijn vorm gegeven. Wanneer en of iets nut heeft, is ook niet altijd tijdens de activiteit te duiden, het ‘nut’ van de gebezigde activiteit kan zich ook later aandienen. En zal, kan en moet ook per individu verschillen. Maar ook: Uiteindelijk vind ik dat beide overwegingen goed aansluiten bij elkaar, als ik bedenk dat het mij ook juist gaat om ieders persoonlijke ontwikkeling en hoe activiteiten omgebogen kunnen worden, zodat ze ook bijdragen bij iemands professionele ontwikkeling, dan is het nut wellicht beter te duiden en past het ook meer Humboldts theorie dat het dan over opvoeding gaat. Voor zover het nut ook werkelijk te duiden moet zijn.. 

Hoe dan ook, alles wat ik wil inzetten en de gedachten die daaraan ten grondslag liggen, zullen altijd in beweging blijven. Daar wil ik graag met anderen vanuit verschillende vakgebieden in optrekken en over van gedachten blijven wisselen. 

Het leren, zoeken, maken, ontwikkelen, het ongewisse en de dialoog aangaan is en blijft ‘work in progress’ iets waar ik mij altijd op kan verheugen en naar uit zal kijken! Vooral omdat dit niet zonder de ander kan, en zo steeds weer net ander licht laat schijnen op nieuwe en oude inzichten.