En een symbool van onze samenleving die interessant en uitdagend is door ieders anders- en uniek zijn.

De Beschermjas, een (eclectisch) patchwork waarin verschillende mensen weergeven waar zij op terugvallen in een lastige periode.

De vragen:

  1. Wat doe je als je je rot voelt, of als je het moeilijk hebt? 
  2. Waar denk je aan? Waar fantaseer je over?
  3. Hoe geef je dit vorm?
  4. Hoe vond je het om hiermee bezig te zijn?

Mijn beschermjas is altijd geweest dat ik terugviel op de gedachten dat ik nog altijd de mogelijkheid had om mijzelf leuk aan te kleden. Wat er ook gebeurde die dag op school, ik had in ieder geval leuke kleren aan. 

Best logisch dat mijn eerste opleiding na de middelbare school, de modeacademie was. Daarna heb ik nog ruim 10 jaar als free-lance make-up artist gewerkt. En nog steeds zijn mode en make-up belangrijke concepten in mijn leven. 

Het kan oppervlakkig overkomen, maar mijn uiterlijk en de behoefte hier op mijn manier expressie aan te geven, is van jongs af aan heel belangrijk voor mij geweest. Ik kon mezelf vermaken, troosten en geruststellen door hierover na te denken of mee te experimenteren en over te fantaseren. Zelfs toen ik nog heel jong was, herinner ik mij dat ik het liefst mezelf aankleedde, ik probeerde dan van alles uit en het liefst dook ik in de verkleedmand of kleedde ik (barbie)poppen aan en probeerde ik zelf kleertjes te maken. Niet persé met naald en draad, daar was ik wat te ongeduldig voor, maar met spelden, touwtjes, draadjes en plakband. Deze ‘techniek’ is best creatief, maar uiteindelijk ook de reden geweest, dat ik het slechts één jaar op de modeacademie heb volgehouden. 

Niet gek dus dat dit besef weer naar boven kwam, nadat ik een paar weken op de Blue Zone had meegelopen. Mijn oorspronkelijk plan om met een groepje patiënten een tijdje te gaan werken (Blue Zone), blijkt in de praktijk niet haalbaar. Elke keer zijn er andere patiënten bij de Blue Zone, omdat tot nu toe alleen mensen komen, die dan zijn opgenomen. Ik merkte ook dat een expressievorm als dans en beweging lastig in te zetten zijn. Zoals ík met deze vorm graag werk, is het van belang dat er meer ruimte moet zijn om vertrouwen op te bouwen. Daar is simpelweg in 2 uur de tijd niet voor.

Toch wilde ik mijn behoefte aan meer beweeglijkheid proberen vorm te geven in mijn artistieke onderzoek. Ineens bedacht ik mij dat ik een nog een tas stof had staan en automatisch knoopte ik dat aan de methodiek van ‘De Beschermjassen’ van Kitlyn Tjin A Djie. Een beschermjas is iets waar je op terugvalt als je het moeilijk hebt en dat jezelf kan inzetten. Tenminste, zo is mijn interpretatie. Ik wil de deelnemers aan het open atelier in de Blue Zone vragen wat hun ‘Beschermjas’ is en welke woorden/elementen die hierbij horen, vormgegeven kunnen worden op een lapje stof. (Ik leerde deze methodiek kennen via Nabela Zinad, wijkdocent bij Sparkcenter van de HAN en psycholoog. Toen ik met haar de kern besprak van mijn mini-college ‘Overeenkomsten kunstenaars en hulpverleners’, wees zij mij op deze methodiek. De kern is het vermogen van de kunsten om verbinding met jezelf te maken, dit is nodig alvorens je een verbinding met anderen wil maken. Hierin ligt ook de kern van de competenties van de ‘Beschermjassen. Voor de studenten van Gedrag, Gezondheid en Maatschappij een concrete koppeling).

Wat ik inmiddels in mijn observatieweken steeds zie, dat tijdens de activiteit in het open atelier, deelnemers heel ontspannen zijn en dat er daardoor ruimte is voor -persoonlijke- gesprekken. Om die reden durf ik het wel aan om een dergelijk persoonlijke vraag te stellen.

Ik wil graag op deze manier met verschillende mensen werkelijk een ‘Beschermjas’ maken. Een belangrijke toegevoegde waarde is, dat het werken met stof een metafoor is voor mijn behoefte aan beweeglijkheid. Verder staat het symbool voor mijn eigen behoefte mezelf te laten zien op mijn manier. Hoe dat aspect sinds mijn vroege jeugd al in mijn leven is en mij altijd moed heeft gegeven om dingen aan te gaan waar ik tegen op zag. Zo lang ik nog zelf kon bepalen hoe ik eruitzag, kon ik mij hier makkelijker aan overgeven. De verschillende ‘verhalen’ van mensen komen samen in een patchwork dat door deze verscheidenheid ook symbool staat voor mijn behoefte om mensen met diverse achtergronden met elkaar te verbinden. Tevens kan ik mijn overtuiging dat elkaars anders-zijn een meerwaarde in onze maatschappij is, op deze manier beeldend maken. (uit visie ‘ik deel dus ik ben’ en nog te verwerken in positionering). 

In mijn hele loopbaan is dit een belangrijk component, ik heb altijd gewerkt en mij omringd met mensen van allerlei verschillende her-komsten en achtergronden. Het is dan ook terecht en treffend hoe de stoffen die ik ooit voor Wereldkoks heb aangeschaft, toen er ook nog een atelier was, nu een plek krijgen in deze ontwikkeling van mijzelf en symbool staan voor dit aspect. Een studiegenoot (Elise Schietecat) vroeg zich om die reden ook even af waarom mijn onderzoek in een ziekenhuis plaatsvindt, een klinische en kille omgeving, maar met deze wending, is die vertwijfeling ook weggenomen (en in een ziekenhuis komt ook de hele wereld bij elkaar, tenslotte, daarbij is het Radboudumc verre van kil en klinisch, heb ik ook aan den lijve ervaren). Mijn eigen leven en loopbaan worden nu ook als een patchwork aan elkaar verbonden en keer op keer, is dat een verrijkende belevenis. Door zelf mee te werken, wil ik die ervaring vormgeven en zo letterlijk onderdeel worden van het geheel. 

De behoefte om mezelf op mijn manier te laten zien, ondanks of dankzij wat er gebeurt in mijn leven, bleek ook heel sterk aanwezig tijdens mijn behandelproces om borstkanker tegen te gaan en heeft geleid tot een fotoserie, samen gemaakt met mijn man John Kraft. (Om maar niet te spreken over het patchwork dat mijn eigen lichaam aan het worden is ;-))

Wat:

Een patchwork maken.

Hoe:

Door mensen die meedoen met het open atelier te vragen wat hun ‘Beschermjas’ is en hoe zij dit willen vormgeven. Daarna vraag ik hoe zij het beleefd hebben om hiermee bezig te zijn. Dus opbrengsten zijn: onderdeel patchwork en de beleving van het maakproces.

  1. Warming-up voor handen en armen
  2. Vragen naar ‘Beschermjas’ en hoe deze vorm te geven.

Waarom:

Aan het eind van dit artistiek onderzoek in april, wil ik de opbrengsten van dit maakproces analyseren en onderbouwen met literatuur. Maar ook: ik hoop met deze vraag een bewustzijn te creëren dat wat er ook gebeurt in je leven, je zelf iets kan bedenken om in te zetten, te doen, om de (ongewenste) situatie waar je je in bevindt, dragelijk te maken, of misschien wel te omarmen. In ieder geval te accepteren voor wat het is en ‘er iets van te maken’. Ik vind het toepasselijk om dit vorm te geven middels een patchwork, gemaakt door allemaal verschillende mensen, om hen hopelijk te laten ervaren wat ik zelf heb beleefd en wat ik specifiek over het werken met textiel terugvond in de literatuur:
Uit het blog ‘Breien in de wachtkamer’: (zo gaaf hoe alles samenkomt!)

Ik moet denken aan het artikel dat ik recentelijk las: ‘Why our brains love arts and crafts’. In dit artikel van Minna Huotilainen, Mimmu Rankanen, Camilla Groth, Pirita Seitamaa Hakkarainen and Maarit Mäkelä staat de volgende passage:

Some  researchers  regard  leisure  craft  making  as  the  therapeutic  exploration  of materials, which provides a means of distraction from emotional stress by creating feelings of relaxation  and  a  sense  of  empowerment  (e.g.  Collier,  2011;  Maidment  &Macfarlane,  2009; Pöllänen,  2015;  Reynolds,  2000).  Working  with  textiles  in  particular  has  been  found  to  help in  coping  with  or  even  neutralising  grief,  depression,  personal  distress  (Collier,  2011,  110; Reynolds,  2000)  and  a  range  of  physical  illnesses  (Reynolds,  Lim  &  Prior,  2008),  while simultaneously  revitalising  the  practitioners,  cheering  them  up  and  allowing  to  experience increased confidence. Professional artists to use craft making as a natural means of handling their  emotions  (Mäkelä  &  Latva-Somppi,  2011,  43–45)  and  to  clarify  the  challenging  issues they encounter in their lives (Mäkelä, 2003).

En: ‘Het is een eeuwenoud gegeven wat muziek, dans en de beeldende kunsten voor de daling van je stressniveau kunnen betekenen en wat er dan in je hoofd gebeurt. Alleen door de eeuwen heen veranderde de medische wereld. Nu is er gelukkig weer meer aandacht en besef voor dit thema. In het boek Arts in Health (Fancourt, 2017) is te lezen wat er aan  internationaal onderzoek voor handen is om dit aan te tonen. Verder staan in dit boek tips over het opzetten van interventies en hoe je ze kan meten (ibid. en Mestmag, 2019).

Het is echter ook zo dat mensen werkzaam in de zorg vaak niet weten hoe zij hierop kunnen anticiperen en weten wat ze aan kunnen bieden. 

In het Radboudumc is onlangs de Blue Zone geopend om hier vorm aan te geven.’

(uit: onderzoeksplan Debora Heijne, oktober 2019)

Vragen aan mezelf:

Hoe moeilijk of makkelijk is dit?

Heeft iedereen een ‘Beschermjas’?

Hoeveel ‘hulp’ hebben mensen nodig om te beseffen wat hun ‘Beschermjas’ is?

Kan iedereen daar vorm aangeven? Hoeveel moet ik wel of niet helpen?

Het zinnetje ‘Gebruik je creativiteit’ van Rebecca Berry in het CWZ, heeft enorm veel indruk op mij gemaakt en hebben we ook zeer ter harte genomen. Ik ben van mening dat dit een standaardzin moet zijn bij een diagnose. Ik besef ook dat mogelijk niet iedere patiënt weet, hoe je hier vorm aan kan geven en hier mogelijk hulp bij nodig heeft. Ik ben ervan overtuigd hoe goed het werkt om door je creativiteit te gebruiken, dit zal helpen om je te kunnen overgeven en te accepteren wat er aan de hand is. Niet vechten of vluchten, maar voelen wat er is en door er iets van te maken en zo in staat zijn de gebeurtenis een plek te geven in je leven. 

 In het artikel ‘Hoogleraar Brené Brown: Je moet erdoorheen’ schrijft Peggy van der Lee op psychologiemagazine.nlIn lijn met de evolutionaire psychologie hoorde Brown dat een grote groep mensen in moeilijke situaties, net als zijzelf, doet wat ons brein ons al eeuwen dicteert te doen: vechten of vluchten. Maar er was ook een groep die iets totaal anders deed. Die groep wekte Browns nieuwsgierigheid. De veerkrachtigste mensen in Browns onderzoek, de mensen die het beste in staat zijn om relaties te herstellen, effectief leiding te geven, warm op te voeden, verder te gaan na verlies, bleken mensen die niet vechten, en ook niet vluchten, maar vóélen.

 Ik ben ervan overtuigd dat als je dit ‘voelen’ kan vormgeven, je makkelijker aan emoties kan overgeven die naar of zelfs doodeng zijn. Kunsteducatie (leren van, door en met kunst) is een effectieve manier om te leren met je gevoel om te gaan en de ontwikkeling van een gezond gevoelsleven te bestendigen. Om die reden moet dit een veel centraler plek krijgen in het hele onderwijs. Van primair tot middelbare-, hogere- en academische opleidingen. 

Tot slot nog een laatste inzicht: Het ‘voelen’ krijgt in dit Patchwork een rol en kan ‘geoefend’ worden door de aaibaarheid, naast de beweeglijkheid, die bij stof hoort. Britt Straatemeier, vriendin en kunstenaar die veel met wol werkt, wees mij op deze extra laag die zo aan dit onderzoek wordt toegevoegd. Zij ervaart dat als mensen haar weefwerken zien, direct de behoefte ontstaat om deze aan te raken en in de rust die dan toetreedt, allerlei ontboezemingen plaatsvinden. Ik vind het wel een aansprekend idee dat allerlei verschillende mensen door dit patchwork aan elkaar verbonden worden en letterlijk elkaars nabijheid kunnen beleven en voelen. Mijn wens is dat het werk voor altijd ‘in progress’ blijft (zoals ieders persoonlijkheid ook altijd ik ontwikkeling kan blijven). Doorlopend kunnen nieuwe stukjes ‘Beschermjas’ worden toegevoegd. Verder hoop ik dat het werk doorlopend uit zal nodigen aangeraakt te worden, en dat men met elkaar wil delen wat het werk in henzelf aanraakt.