Tafel-genoten

Mijn positionering als kunsteducator:

Aan tafel in het open atelier van het Radboud Universitair Medisch Centrum, is wekelijks ruimte voor patiënten om mee te werken aan ‘Le Tapis DeBora’[1]. De inspiratie hiervoor komt van Hannah Arendt (1952), die de tafel als metafoor gebruikt om de ruimte tussen mensen te verbeelden. Een tafel verenigt mensen die er aan plaats nemen, maar maakt het tegelijkertijd mogelijk een meningsverschil letterlijk op tafel te leggen en zo bespreekbaar te maken (p. 152). De tafel van het open atelier biedt ruimte aan ieder die daar plaats neemt om zijn of haar levensverhaal ter tafel te brengen. In dit essay wordt de symbolische waarde van dit proces verhelderd en hoe ik mij hierin een bredere context, positioneer als kunsteducator. 

De tafel als uitnodiging

De tafel tussen de mensen symboliseert de ruimte die nodig is om het mogelijk te maken, dat mensen hun verhaal vertellen. In de woorden van Arendt (1968): “Aan deze tafel is iedereen de held van zijn eigen verhaal. Wie iemand is of was kunnen wij alleen te weten komen wanneer wij het verhaal kennen waarvan hij zelf de held is – zijn levensbeschrijving.” (p.186). In ‘Kairos’ van filosoof Joke J. Hermsen is nog een aanvulling hierop van Arendt te vinden: “Op de vraag: ‘Wie ben je?’ Luidde volgens haar nog altijd het beste antwoord: Sta mij toe een verhaal te vertellen” (Hermsen, 2014, p. 61). In de filosofie van Arendt (1958), heeft zij het over het principe nataliteit, dat staat voor ‘beginnen’, dit is één van haar kernthema’s. Zij stelt dat de mens niet één, maar twee keer geboren wordt. De eerste is de fysieke geboorte binnen het privédomein. De tweede geboorte staat symbool voor elke keer dat de mens toetreedt tot het openbare domein om daar iets nieuws aan toe te voegen. In haar visie is de mens “ten diepste een initium, ‘een begin en een nieuwkomer’, die in staat is nieuwe initiatieven te nemen, een andere weg in te slaan of iets nieuws te initiëren” (Hermsen, 2014, p.61). Dit begrip ‘nieuwkomer’ blijft actueel: in een tijd waarin alleen migranten en vluchtelingen nieuwkomers worden genoemd, kan ik mij volledig vinden in een filosofie waarin wij allemaal als zodanig worden gekenmerkt. De mogelijkheid dat wat er ook gebeurt, je altijd weer opnieuw kan beginnen, is een bemoedigend uitgangspunt. Opnieuw beginnen impliceert niet alleen dat je een nieuw gebied betreedt, maar ook dat je dat met een open instelling doet, met een kwetsbare instelling. Over het belang om kwetsbaar te zijn zegt onderzoekshoogleraar maatschappelijk werk Brene Brown (2012): “Wat we weten is belangrijk, maar wie zijn is belangrijker. ‘Zijn’ vraagt, veel meer dan weten, dat we betrokkenheid tonen en onszelf laten zien. En dat vraagt grote moed en een kwetsbare opstelling” (p. 25). Dit beeld waarin we allen nieuwkomers zijn, openbaart een fundamentele gedachte over de mens en hoe die zich manifesteert. Door jezelf te tonen met een open, kwetsbare instelling, en hier is moed voor nodig, maak je tevens ruimte voor de ander. Je laat zien aan de ander wie jij bent en nodigt de ander uit om deelgenoot te worden van jouw verhaal en zichzelf te presenteren. En zo maak je ook aan jezelf duidelijk wie jij bent. Dit proces is een wisselwerking waarin een dialoog kan ontstaan die verbinding met jezelf en de ander tot stand brengt. Door Brown in de volgende zin treffend samengevat: “Kwetsbaarheid leidt tot kwetsbaarheid; moed is besmettelijk” (ibid., p. 59). 

 De uitnodiging verbeeld(t)

Dit proces wordt aan mijn tafel verbeeld: nu, in een tapijt dat je met elkaar, met de ander, vormgeeft. De verhalen en levens worden net als de draden aan elkaar verbonden en worden een weergave waarin ieder zijn eigen gelaat toont. De ‘draden’ kunnen op verschillende manieren met de ander gesponnen worden, middels dans, muziek, drama of andere beeldende middelen. De filosoof Levinas (1961) verwoordt het als volgt: “De ander is waardevol in zijn anders-zijn, niet in de zaken waarin hij of zij op ons lijkt. Niet in de overeenkomst, maar in het anders-zijn. De ander, het gelaat van de ander, spreekt me aan, roept me op tot verantwoordelijkheid voor die ander, doet een appèl op mij. Dit waardevolle anders-zijn vindt zijn weerklank, in de open, kwetsbare instelling van de tafel-genoot.

De praxis van de educator

Als kunsteducator draag ik bij om de dialoog met de ander op een ‘praktische’ manier tot stand te laten komen. Dialoog, communicatie, kwetsbaarheid en verantwoordelijkheid, zijn hierin belangrijke begrippen. Dialoog en communicatie zijn ook in de pedagogiek van Freire (1972) belangrijke concepten: “Daar de dialoog een ontmoeting is tussen mensen, die de wereld benoemen, mag hij geen situatie zijn waarbij enkelen op kosten van anderen namen geven. Hij is een scheppingsdaad” (p. 73). 

Om te zorgen dat de dialoog goed en vruchtbaar verloopt, zodat er oprecht sprake kan zijn van een scheppingsdaad die je met elkaar vormgeeft, zijn de volgende aspecten essentieel: Een vragende houding, uitgaan van gelijkwaardigheid, openstellen en soms ook overgeven aan de ander, je kwetsbaarheid durven tonen. Deze waarden omschrijven precies hoe ik mij als kunsteducator wil positioneren en worden onderschreven in het volgende citaat van Brown (2012): “Kwetsbaarheid is de oorsprong van liefde, verbondenheid, geluk, moed, empathie en creativiteit. Het is de bron van hoop, medeleven, verantwoordelijkheid en authenticiteit” (p. 42).

Beschermjas[2]

Een voorbeeld van de praxis, is het werken aan het patchwork ‘Le Tapis DeBora’, waarin ieder zijn of haar ‘Beschermjas’ vormgeeft. De patiënten denken na over hun ‘Beschermjas’, geven dit vorm en vertellen zo hun verhaal; een en ander leidt tot een besef van hoe men, voor een deel, regie kan houden over het leven, tijdens kwetsbare momenten. Door dit verhaal laten ze de ander zien wat er achter hun beschermjas schuilgaat en door het aan anderen te tonen krijgen ze er zelf ook zicht op. Freire (1972) zegt hierover“Want zonder zelf te onderzoeken, zonder praxis, kunnen mensen niet waarachtig menselijk zijn. Inzicht krijgt men alleen door ontdekken en herontdekken: door rusteloos, ongeduldig, voortdurend en van hoop vervuld onderzoek, zijn mensen in de wereld, mét de wereld en met elkaar bezig” (p. 57). De vraag ‘Wat is jouw Beschermjas’, leidt precies tot hetgeen Freire stelt in het tweede deel van het vorige citaat. Dit is ook waarin ik mijn verantwoordelijkheid wil nemen om dit besef teweeg te brengen en om mensen te begeleiden in dat proces. De vraag is aan iedereen hetzelfde, wat er uitkomt en hoe dit proces verloopt, is bij iedereen anders. Dit vragen naar de beschermjas moet geen inquisitie of verhoor worden, maar een uitnodiging blijven tot (zelf)ontdekken. Ook al begint de dialoog met de voor sommige wat ongemakkelijke vraag (namelijk wat is jouw beschermjas?), omdat deze zo persoonlijk is. De aandacht echter die de vraag genereert, in combinatie met het werken met stof, brengt rust en ontspanning teweeg. 

Kairos

Regelmatig worden daardoor aan tafel zogenaamde ‘Kairos momenten’ geboren: Kairos, de god van het juiste moment. “Waar Chronos staat voor continuïteit, betekent Kairos juist een tijdelijke onderbreking daarvan. Tijdens dat interval vergeten we als het ware de kloktijd en komen we in een andere tijdservaring terecht, die onverwachte inzichten voor ons in petto heeft” (Hermsen, 2014, p.10). Voor de tafel-genoten representeert Chronos hun levensverhaal, de chronologie en continuïteit van hun leven, Kairos staat voor dit uitgelezen moment om hun verhaal te vertellen. Die momenten waarin allerlei persoonlijke verhalen en herinneringen omhoogkomen, die verbeeld en gedeeld worden aan tafel. 

In het Radboud Universitair Medisch Centrum wordt ook steeds meer erkend, dat creativiteit en de ontspanning die dit teweeg brengt, een positieve bijdrage levert aan het herstel van de patiënt. Het persoonlijke gesprek en de aandacht die voortvloeien uit de vraag na te denken over activiteiten, die men zelf kan inzetten om beter met een behandelproces om te gaan, zou een vast onderdeel van de diagnosestelling moeten worden. Professor van Engelen, neuroloog en filosoof, omschrijft dit als volgt: “Wij artsen onderdrukken en genezen de ziekte, de kunsteducator kan met haar aanpak juist een bron van energie aanboren, die de patiënt helpt, om de behandeling zo goed mogelijk door te komen” (persoonlijke communicatie, 10 februari 2020). 

De uitnodiging blijft staan

De bereidheid tot kwetsbaarheid en het vermogen je hieraan over te geven, maken ruimte, waarin nieuwe inzichten geboren kunnen worden en waaruit een nieuw begin haar weg kan vinden. De tafel staat voor mij symbool om de mogelijkheid van dit nieuwe begin steeds opnieuw vorm te geven. Aan mij als kunsteducator de uitdaging om mensen steeds weer, in verschillende situaties, hiertoe uit te nodigen dit proces met elkaar te ondergaan. In ‘De crisis in de cultuur’ stelt Arendt: “Kunst en cultuur geeft ons de kans om in vrijheid en op grond van onze eigen uniciteit vorm te geven aan onze ideeën omtrent allerlei kwesties van existentiële en maatschappelijke aard en is daarom onontbeerlijk voor een democratie” (Arendt in Hermsen, 2014, p. 71). En onmisbaar voor een goede gezondheid!

[1]Geïnspireerd door het Tapis de Bayeux uit 1068, borduurwerk waarop de slag bij Hastings in 1066 wordt verbeeld. In dit wandkleed zijn geheime boodschappen geborduurd. Rondom de historische afbeeldingen zijn namelijk ook fabels en andere taferelen afgebeeld. In het Tapis de Bayeux staat de slag centraal, in het Tapis DeBora gaat het juist om de boodschappen die ieder achterlaat die hieraan werkt: De naam, De Bora, betekent ‘koude valwind of orkaan’ in het Turks. In de context van dit onderzoek is dit een metafoor voor een heftige gebeurtenis in je leven. In het patchwork krijgt iedereen de mogelijkheid hier iets van te maken. Dit vorm te geven aan de hand van de vraag: ‘Wat is jouw Beschermjas als een koude wind door jouw leven waait?’ 

[2] Afgeleid van de methodiek ‘Beschermjassen’ van Kitlyn Tjin A Djie. Een beschermjas is iets dat jezelf kan inzetten om je door een moeilijke periode in je leven te helpen en besef geeft van zelfregie. www.beschermjassen.nl

 

Bronnenlijst

Arendt, H. (1952). Origins of Totalitarianism. New York: Meridian Book, inc.

Arendt, H. (1958).  De Mens Bestaan en Bestemming. Chicago: The University of Chicago Press.

Brown, B. (2012). In De Kracht van Kwetsbaarheid. New York: Gotham Books.

Engelen, B. v. (2020, februari 10). extern expert gesprek. (D. Heijne, Interviewer)

Freire, P. (1972). Pedagogie van de onderdrukten. Stuttgart: Kreuz-Verlag.

Hermsen, J. J. (2015). Kairos. Amsterdam: De Arbeiderspers.

Levinas, E. (1961). Totaliteit en oneindigheid. Amsterdam: Boom uitgevers.

 


« »