De Narratieven

Inleiding: 

De data die ik heb verzameld zijn tweeledig en hebben, naar mijn mening, een versterkende werking op elkaar.  

Eén van de data zijn de lapjes die gemaakt zijn en waar deelnemers aan mijn onderzoek op hun manier hun beschermjas hebben weergegeven. Door hiermee bezig te zijn, en voorafgaand het maakproces, de verwarring die kon ontstaan door na te denken over de vraag ‘Wat is jouw beschermjas’, kon teweegbrengen dat er voor de deelnemers zelf onthullende en verrassende inzichten en gedachten naar bovenkwamen. Eerder heb ik in mijn logboek al geschreven over de onderzoeken die ik vond over de stress-reducerende werking die werken met je handen heeft en dat het is gebleken dat werken met textiel dit versterkt. (Reynolds, 2000, blog: https://www.debora24-7.nl/blog/het-patchwork/

De ontmoetingen en de verhalen die hieruit voortkwamen, krijgen op twee manieren een plek in het onderzoek: voor de analyse heb ik er een aantal uitgewerkt, zodat ik kan laten zien welke gedachten naar boven kwamen en welke inzichten hieruit voortkwamen. Dit is een selectie van alle ontmoetingen die ik vanaf december 2019 heb gehad. Daarbij wil ik quotes en fragmenten van deze ontmoetingen samenbrengen in een filmpje dat aan zal staan als het patchwork wordt getoond. Dit filmpje kan ook ‘los’ getoond worden, aangezien het patchwork groot is en niet altijd makkelijk te laten zien zal zijn.

Gaandeweg het onderzoek, kwam ik op het idee om ook met studenten aan het patchwork te werken. Ook al is er veel bekend over de helende en ontspannende werking van kunstzinnige en creatieve activiteiten doordat er al veel onderzoek naar gedaan is, dat wil zeker niet zeggen dat het gemeengoed in ziekenhuizen is, om manieren te vinden hoe je dit actief kan inzetten. Ik merkte, naast de veelal positieve reacties en ervaringen die ik met patiënten had tijdens het werken in het open atelier, dat sommige verpleegkundigen nogal lacherig kunnen reageren als je het wilt aanbieden. Ook in het Radboud universitair medisch centrum, waar de Blue Zone nu al bijna een jaar actief is. Ik heb het idee geopperd of het een idee kan zijn om verpleegkundigen hier een training in aan te bieden, maar in het gesprek dat ik had met Micha Holla, traumachirurg in Radboudumc, gaf hij aan dat er een te grote werkdruk ligt op de verpleegkundigen en dat hier geen ruimte voor is.  

Voor de studenten was het enerzijds een manier om over zichzelf na te denken en was het zo een bijdrage aan hun persoonlijke ontwikkeling, anderzijds was het een manier om hen te laten beleven hoe zij creativiteit een plek kunnen geven in hun beroepspraktijk.  

Gaandeweg mijn onderzoek werd ik geraakt door de openhartigheid en bereidheid dit te delen door de deelnemers. Een van de beoogde doelen van de initiatiefnemers van de Blue Zone, Eveline Kooke en Anne van Rossum, is ontspanning brengen. Ontspanning betekent: ‘Andere activiteiten doen dan je de hele dag al hebt gedaan. Het geestelijk en lichamelijk tot rust komen.’ (www.encyclo.nl) 

Ik beleefde dat er momenten konden ontstaan, waar de ontspanning kon overgaan in een Kairosmoment: “Het is de kunst van Kairos om bij tijd en wijle daarvan weg te komen door de aandacht zo scherp te focussen dat er een opening of interval op de Chronos-tijd ontstaat, waarbinnen een andere ervaring van tijd mogelijk wordt. Waar Chronos staat voor universele, statische en kwantitatieve tijd, die noodzakelijk is om tijd in een lineair verband te plaatsen, betekent Kairos het subjectieve, dynamische en kwalitatieve moment, dat juist rekenschap geeft van de specifieke en immer veranderende omstandigheden en daarom ook tot verandering van inzicht kan leiden” (Hermsen, 2014, p. 11). 

De initiatiefnemers vinden het goed bij de Blue Zone passen om hier kwalitatief, artistiek onderzoek te doen, waar juist geen vragenlijsten worden afgenomen, maar waar data op een andere manier verzameld wordt. Zeven observaties tijdens het participatieve actie onderzoek heb ik uitgewerkt tot narratieve. Op de manier hoop ik de lezer een beeld te geven van wat er is gebeurd aan mijn tafel in het open atelier en dat zij worden meegenomen in de kleine Kairos momenten die zijn ontstaan:  

K, 52 jaar: 

‘We gaan fietsen. We gaan wat? Vroeg ik. Fietsen, zei mijn partner. Ik keek hem enigszins verbaasd, maar vooral vermoeid aan. Maar hij was vastbesloten. Ja, we gaan fietsen, we hebben nu tijd zat en ik heb je zadel al in orde gemaakt.’ 

‘Fietsen is altijd mijn grote hobby geweest, maar ik was er zelf even niet op gekomen om op dit moment van mijn leven een lange fietstocht te gaan maken in Spanje. Maar met elke trap die ik maakte, voelde ik het verdriet in mijn lijf minder worden, ik heb echt als het ware het verdriet weggetrapt.’ 

We zitten aan tafel met nog een paar anderen als K ineens begint te vertellen waarom op haar lapje een fiets verschijnt. 

‘Ik heb drie kinderen, mijn eerste kindje is overleden na een zwangerschap van tweeënveertig weken. In Afrika is dat heel normaal als je aan iemand vraagt: “Hoeveel kinderen heb je?” dat vrouwen dan bijvoorbeeld kunnen zeggen: “Ik heb zeven kinderen, drie daarvan zijn overleden”. Niemand kijkt daar dan van op. Ik merk in Nederland dat mensen wat ongemakkelijk worden als je dat zo zegt, en dat je het dan soms maar verzwijgt. Maar in ons gezin hoort hij er gewoon bij. De andere kinderen weten ook dat hun oudste broertje is overleden en zeggen weleens dat ze ook dingen aan hem vragen of vertellen. Dat is heel fijn, zo maakt hij werkelijk een deel uit van ons gezin. 

Ja, dat was echt alsof iemand met een bot mes een stuk uit mijn hart hakte, dat moment dat ik hoorde dat ons kindje in mijn buik was overleden. En dat we een afspraak moesten maken wanneer het kindje geboren zou gaan worden.  

Maar, het was ook een hele mooie, intense tijd. We hebben echt verbinding en de nabijheid van mijn dierbare vrienden en familieleden gevoeld en beleefd. Het was heel fijn, bijzonder en voelde als een warm bad aan, dat er steeds mensen waren, die voor ons zorgden en er gewoon waren.’ 

T, 19 jaar en mevrouw van A, 83 jaar: 

‘Toen ik klein was, was ik veel ziek en moest ik vaak naar het ziekenhuis. Ik vond de verpleegkundigen dan altijd zo lief, ze zorgden zo goed voor mij. Dat wilde ik ook worden. Als ik daaraan terugdenk en als ik dan nadenk over welke begrippen dan in mij opkomen, dan denk ik aan een huis, een veilige plek en aan mijn moeder. Als je mij naar mijn beschermjas vraagt, dan moet ik hieraan denken, een veilige plek opzoeken en geborgenheid vinden bij de mensen die mij lief zijn’. 

T komt erbij zitten als hij mevrouw van A naar het open atelier brengt. 

Mevrouw van A zit ineengedoken in de rolstoel. Ik herken haar van de vorige week, maar ik kan geen contact met haar maken. Ze geeft te kennen dat ze wel wil schilderen en met grove verfstreken gaat ze voortvarend aan de slag. 

Gaandeweg dit proces komt ze letterlijk rechtop en begint monter om zich heen te kijken. “He, zegt ze, dat schilderij heb ik de vorige keer gemaakt!” Ze wijst op een blad, waar een collage op is gemaakt van foto’s van bloemen en planten dat zij met verf verder heeft ingevuld. “En jij was er ook de vorige keer”, zegt ze tegen mij. We raken weer aan de praat over het dorp waar zij vandaan komt en dat mijn tante daar ook woont. Kent zij die misschien?  Ik zie T ineens zijn telefoon over de tafel naar mij toeschuiven, hij heeft tekstje getypt dat aan mij is gericht: ‘Mevrouw is nu veel helderder tijdens het verven, dit werkt echt voor haar’. Ondertussen is mevrouw van A toe aan haar volgende werk. Ze wil een nieuw vel papier en begint de boerderij te schilderen waar zij is opgegroeid. Ze vertelt over haar vader en moeder, hoe zij en haar zussen meehielpen op de boerderij en hoe heerlijk het was om zoveel buiten te zijn. Ze vertelt over de indeling van de boerderij en hoe mooi de tuin was, de trots van haar moeder. Later had zij met haar man een winkel, daar kwam het hele dorp over de vloer. Maar haar beschermjas is nog altijd buiten zijn en de wind in je haren voelen en met je handen in de grond. Terwijl we zo aan het praten zijn, verzucht ze: “Goh, het is lang geleden dat deze herinneringen aan de boerderij waar ik ben opgegroeid zo naar boven komen” ’. 

J, 51 jaar: 

‘Jouw verhalen over lapjes en stof, waren voor mij een motivatie om ondanks mijn zesjes voor handwerken, vroeger op school, toch naald en draad te pakken. Wat heb ik daar een plezier aan beleefd! Ik heb later ook nog het knopendoosje opgehaald bij mijn ouders, die gelukkig dichtbij wonen. De knopen staan enerzijds voor knopen doorhakken en anderzijds wil ik de knopen gebruiken, omdat er nog veel knopen zijn die van mijn oma zijn geweest. Mijn oma’s huis was ook echt thuis voor mij. Zodoende wil ik nu een huis gaan maken waarvan deze knopen de omtrek zullen vormen. Binnenkort ga ik bij het Radboudumc starten met een cursus spiritueel levensverhaal schrijven. Dat is dus de eerste knoop die ik heb doorgehakt. In een periode waarin een aantal deuren door mijn ziekte zijn dichtgegaan, zijn er gelukkig ook nieuwe geopend.

Een van de deuren die binnenkort dicht zal gaan, is die van mijn werkgever, dat is de tweede knoop die, helaas, is doorgehakt. Maar nu dat eenmaal is gebeurd, is het ook een opluchting. Ik had een financieel administratieve functie, maar de afgelopen periode, heeft mij geleerd dat je leven er door ziekte ineens heel anders uit kan zien. Hierdoor ben ik uitgedaagd om uit mijn comfortzone te stappen, wat ik ook bij de Blue Zone heb gedaan! Dat heeft mij geïnspireerd om in plaats van statisch handjes schudden bij mijn afscheidsreceptie, een creatieve activiteit in te zetten. Kan je mij hierbij helpen? Ik werk bij een zorginstelling en ik vind het interessant, als mijn collega’s met die activiteit beleven wat het belang van creativiteit is voor je welzijn. Nou ja, zoals ik dat dus ook heb ervaren. Zo zie je maar dat de activiteiten van de Blue Zone echt blijvends iets kunnen toevoegen aan iemands leven.  

Oh ja, weet je wat ik sinds kort doe? Ik heb een blokje met kleurpotloden naast mijn bed liggen. Voor het slapen gaan, ga ik even mijn dag tekenen, zonder woorden, en daardoor slaap ik zoveel beter. Even een moment voor het slapengaan, om ‘woorden te verlaten en over te gaan tot beelden’.

B, 79 jaar: 

‘Mijn beschermjas vraagt u?’ De vrouw valt even stil als ik haar deze vraag stel. Terwijl ik naast haar zit en de materialen uitstal, gaat zij met haar handen door de stoffen die ik heb neergelegd. Ondertussen heb ik het idee dat ze wat onzeker de tafel rondkijkt en wat schroom voelt om iets te zeggen. Ik kijk naar haar en dan zegt ze ineens: ‘Ja, ik weet wel wat mijn beschermjas is. Dan ga ik naar muziek luisteren, dan bedoel ik mijn eigen oude muziek hè. Dat is soulmuziek. Dan denk ik aan mijn moeder in Paramaribo en hoe ik vroeger met mijn zusje uitging’. Ik vraag haar of ze ook van die soulbroeken droeg, ik wijs naar mijn eigen broek, die ook best wijde pijpen heeft. Dan lacht ze en zegt, ‘nee dat is niks!’. Onze broekspijpen waren veel wijder. Maar wij droegen helemaal geen broeken hoor, als we uitgingen, wij hadden van die korte rokjes aan. En onze haren, dat was ook heel belangrijk he, daar waren we vooral heel druk mee. En moeder hielp ons daarmee. Nu heb ik mijn haar gewoon kort, dat is wel zo praktisch. Maar vroeger, dan deden we van alles met ons haar: vlechten, straighten en ik had ook pruiken! Ach ja, wat een plezier hadden we dan. Die muziek en dat dansen, dat moet het worden, dat wil ik maken op mijn lapje.’ 

‘Kan je mij helpen?’, vraagt ze, de wat verlegen dame die ik in het begin aantrof is verdwenen, ‘door reuma zijn mijn vingers wat stram’. Ze weet al welke stof zij wil gebruiken als basis voor de beschermjas. De zwarte met die vogeltjes. ‘Kijk’, gaat ze verder, ‘dat zwart, dat staat voor de nacht en die kleurige vogeltjes en bloemen hadden we in Suriname ook.’ We gaan aan de slag, in de zak met restlapjes vindt zij een ‘slinger’. Bij een vorige sessie was een student die een poppenslinger wilden maken, maar toch niet meer wist hoe dat ook alweer ging, nogal geamputeerde poppetjes waren het resultaat. Als versiering, om het uitgaan te illustreren, is het zeer geschikt, besluit deze dame. Het figuurtje dat zij zelf, al dansend moet voorstellen, krijgt een rokje van wit kant.  

Als we later aan het opruimen zijn, vertrouwt zij mij toe dat het heel fijn was om zo bezig te zijn. Ze zegt: ‘Die muziek he, dat geeft mij altijd een fijn gevoel, maar het besef ineens, dat ik dan ook zo aan mijn moeder ga denken, dat vind ik wel heel waardevol, dat maakt dat ik mij wat minder alleen zal voelen.’ 

W, 57 jaar: 

‘Deze stof moet het worden, die lijkt op de stof waar ik eens vier jurken voor mijn vriendinnenclub van heb gemaakt’. De stof die ze bedoelt is frisgroen met witte stippen. ‘We waren de Spaanse vriendinnenclub, en met deze jurken gingen we dan ook carnaval vieren in Maastricht. Toen je net vroeg wat mijn beschermjas is, wist ik meteen, dat ik iets met dansen wil doen. En nu ik deze stof zie, denk ik weer hieraan. Met die vriendinnenclub, zaten we samen op flamenco en ík heb ook Spaans gedaan. Ja en dan ook altijd carnaval vieren met z’n allen.’  

Ondertussen kom ik nog veel meer te weten over de deze levendige en veelzijdige dame. Ze heeft ook lesgegeven bijvoorbeeld. Dat was voor haar ook wel een manier om werkelijk alles wat je misschien dwars zat helemaal te vergeten. ‘Als je lesgeeft, heb je een goede focus nodig, en is er simpel weg geen ruimte voor gepieker.’ Ja, dat herken ik zelf ook wel, maar dansen, kunnen we gezamenlijk concluderen is toch een sterkere ‘beschermjas’, omdat je dan ook je lichaam gebruikt. Zij ervaart dan ook wel dat je hoofd op die manier nog beter leeg raakt. Ondertussen verwerkt ze ook tule in haar lapje, dat staat voor ballet, dat heeft ze vroeger ook gedaan en ze wil maar aangeven dat het dansen op veel manieren kan, niet alleen de flamenco. ‘Want wat betreft dat dansen, dat doe ik al mijn hele leven. Als jong meisje begon ik, heel traditioneel, met klassiek ballet, daarna volgden ook nog jazz en modern. Later, met die vriendinnen kwam daar flamencodansen bij en met mijn partner heb ik ook tango gedanst.

Trouwens dit handwerken is voor mij ook wel een beschermjas hoor, dat is zo ontspannend en het is niet voor niks dat ik die jurken voor mijn vriendinnenclub naaide. Die meiden vroegen mij dan: ‘Weet je het zeker, dat je al dat werk wil doen?’ Maar ik vond dat geen probleem, ik had er juist plezier in en het hielp mij om rustig te worden.’ 

T, 23 jaar: 

‘”Die staat op mijn arm, mijn beschermjas”, lacht T. Ze stroopt haar mouw op en bovenaan haar linkerarm staat een sierlijke tatoeage van een masker. Het doet denken aan de maskers van het Venetiaanse carnaval, maar dan verder geabstraheerd. “Ik heb het zelf ontworpen” gaat ze verder en kijkt mij vol trots aan. “Toen ik op de middelbare school zat, was ik heel onzeker, daardoor kon ik mezelf totaal niet uiten en was ik heel ongelukkig. Een klasgenoot zat op theater en die vroeg mij een keer mee. Daar ging een wereld voor mij open. Ik merkte dat als ik een rol kon spelen, als ik als het ware een masker opzette, ik mezelf kon uiten. In eerste instantie was dat dan wel in een rol, als iemand anders, maar zo leerde ik het wel. Ik kon steeds oefenen en zo opende ook een wereld in mij, de wereld van emoties en hoe ik die kon tonen. Soms hoor je mensen daar negatief overdoen, zo van die heeft een masker op, die laat zijn eigen gezicht niet zien. Ik weet wel beter, het kan gewoon een fase en een manier voor iemand zijn om juist later in staat te zijn zichzelf te laten zien. Het is dus misschien een beetje dubbel, dat je door iemand anders te zijn, een masker te dragen, jezelf leert kennen, maar zo heeft het voor mij wel gewerkt. Daarbij heb ik er nog steeds heel veel plezier in om toneel te spelen, het is een manier om de hele wereld om mij heen te vergeten, ik kan daar echt helemaal in op gaan”. Ik vind T een innemende spraakwaterval die duidelijk geen last meer heeft om zichzelf te laten zien. Terwijl we bezig zijn, vertelt ze honderduit over de theaterprojecten die ze naast haar studie bedenkt en begeleidt voor de kinderen in de wijk. Hierin schroomt ze ook niet om te vertellen dat ze door haar enthousiasme soms te snel kan gaan en dat dat ten koste kan gaan van een goede voorbereiding. Maar, gaat ze monter verder, dat is toch de beste leerschool, leren van je eigen fouten. En dát kan ik alleen maar beamen.’ 

N, 20 jaar: 

‘”Mijn oma gaf mij vroeger áltijd als ze wegging, op vakantie, een weekendje weg of voor haar studie, een shawl van haar. Die shawl had ik dan dag en nacht bij me, ik sliep ermee, ging er mee naar school, ik deed werkelijk alles met die shawl. Ook al was het maar een lapje stof, het voelde echt als bij mijn oma zijn. De shawl vasthouden en de geur die erin zat, was een beetje hetzelfde als wanneer ik met haar zou knuffelen.” 

Ik zit met vijf studenten aan tafel en de sfeer is heel anders dan een paar dagen geleden, toen ik in Arnhem was. De groep daar was veel groter en bij een aantal studenten zorgden mijn vraag voor een zodanige verwarring dat het bij sommige vrij lang duurde voor ze de rust konden opbrengen om te beginnen. Deze ochtend beleef ik iets totaal anders, de sfeer is veel gemoedelijker, intiem bijna.

N heeft meteen onze aandacht als zij de liefdevolle herinnering aan haar oma met ons deelt. “Mijn moeder was nog heel jong toen zij mij kreeg, ze was pas zeventien en tot mijn vijfde jaar woonden we bij mijn opa en oma in. En die shawl, dat wilde ik alleen van mijn oma, als mijn moeder wegging, dan hoefde ik zoiets niet. Het is wel bijzonder om te beseffen wat een lapje stof voor een houvast kan bieden. Maar aan de andere kant is het ook wel logisch, want alles wat je aan hebt, is van stof en zit dicht op je huid en is daardoor gewoon super persoonlijk. Ik heb bijvoorbeeld ook nog een shirt, dat ik aanhad tijdens een vakantie in Portugal en dat heb ik sinds 2009 niet meer gewassen.” Met deze uitspraak heeft ze ook direct weer onze aandacht te pakken en N wil dat best verder uitleggen. “Ja, dat is misschien een beetje gek, maar als ik op vakantie ben, dan hecht ik heel erg aan de routine die daar ontstaat. Zo van in de ochtend wakker worden, naar het buffet gaan, dan weer even terug naar de kamer, daarna weer naar het strand. Als ik dan terugkwam, dan moest ik dubbel zo lang bijkomen van de vakantie. Ik kon dan gemis, verdriet, echt heimwee voelen. Heimwee naar al die kleine dingen van vakantie. Zo’n shirtje is dan een tastbare herinnering aan de vakantie, ook al zit niet eens persé de geur van de het strand of zo erin, maar het is gewoon de gedachte dat de herinnering misschien zou verdwijnen of minder wordt als ik het shirtje zou wassen.” 

Ondertussen heeft N haar oog laten vallen op twee opvallende lapjes, een met zebramotief en een Aziatisch lapje van rode satijn met bloemen, hierop naait ze allemaal kraaltjes. Als ik aan haar vraag waarom ze deze stofjes kiest, zegt ze: “Ik vind deze combinatie een beetje kitsch, maar wel mooie kitsch. Ik wil mijn éigen lapje maken, iets wat een beetje apart is en ook Aziatisch, want dat ben ik ook.”

Resultaat:

  • Besef dat een ingrijpende gebeurtenis ook een positieve wending kan krijgen. 
  • Oude, dierbare herinneringen die boven kwamen.
  • De patiënten hadden een voldaan gevoel vonden dit een aansprekend onderdeel, dat hun bijdrage onderdeel is van een gezamenlijk werk: eigenaarschap. 
  • De aandacht en de dialoog die ontstond werkte ontspannend en afleidend van het ziekteproces.
  • Het samen aan een groter patchwork werken, bleek drempelverlagend te werken, en bij te dragen om uit comfort-zone te stappen en om open te staan voor de vraag en daarover na te denken en van gedachte te wisselen. (eventueel refereren aan passage om-weg visie)
  • Bewust eigen rol als onderzoeker, de ontwikkeling die ik gemaakt heb gemaakt is het startpunt geweest om in kaart te brengen welke competenties nodig zijn in het proces. Houding als kunstenaar in andere setting, ook als educator, wat vraagt dat van mij? (verder uitgewerkt in ‘het vervolg’) En belangrijk bij de vorming van mijn positionering.

Bewust eigen rol als onderzoeker, de ontwikkeling die ik gemaakt heb gemaakt is het startpunt geweest om in kaart te brengen welke competenties nodig zijn in het proces. Houding als kunstenaar in andere setting, wat vraagt dat van mij? Lees hier meer over in het blog ‘LifeLongLearning’

Ik ben tijdens alle ontmoetingen die ik de afgelopen maanden had, steeds voor een klein stukje deelgenoot geworden van een heel aantal verschillende levens. Ik ben zelf iemand die ervaart hoe fijn het is als je ten alle tijden jezelf op jouw manier kan laten zien. Vanuit die overtuiging, in combinatie met mijn nieuwsgierigheid en behoefte het ongewisse aan te gaan, was het heel bijzonder om met zoveel verschillende mensen aan een gezamenlijk patchwork te werken. Deze maand (maart) ga ik nog door met verzamelen van lapjes en de verhalen die hierbij loskomen. Dat betekent dat dit onderdeel van mijn blog nog aangevuld en mogelijk aangepast zal worden.

 

« »